Johann Gottfried Walther (1684-1748) was een Duitse organist, componist, muziekpedagoog en muziekwetenschapper. Hij was een tijdgenoot en tevens een verre neef van Johann Sebastian Bach, met wie hij bevriend was. Walther stond bekend om zijn uitzonderlijke talent als organist en zijn bijdragen aan de muziektheorie.
Leven en Werk
• Geboorte en Opleiding: Walther werd geboren op 18 september 1684 in Erfurt, Duitsland. Hij kreeg een muzikale opvoeding en ontwikkelde zich al snel tot een getalenteerde organist. In 1702 werd hij organist in de Thomaskirche in Erfurt, en in 1707 werd hij benoemd tot stadsorganist in Weimar, een positie die hij tot aan zijn dood bekleedde.
• Carrière in Weimar: Tijdens zijn verblijf in Weimar was Walther werkzaam aan het hertogelijke hof. Hij speelde een centrale rol in het muzikale leven van de stad en ontwikkelde zijn vaardigheden als componist en muziekgeleerde. Hij schreef veel voor orgel, waaronder koraalvoorspelen en variaties, en hij maakte talrijke bewerkingen van instrumentale werken van andere componisten.
• Compositie en Stijl: Als componist wordt Walther vaak beschouwd als een vertegenwoordiger van de Noord-Duitse orgelschool. Zijn werk toont een uitgebreide kennis van contrapunt en muzikale vormen, en hij was sterk beïnvloed door de Italiaanse en Franse muziekstijlen van zijn tijd. Zijn orgelwerken, zoals koraalvoorspelen en fuga’s, bevatten complexe polyfonie en een expressieve melodische lijn.
• Muziektheoretische Werken: Walther was ook een belangrijk muziektheoreticus. Hij schreef het “Musikalisches Lexikon” (1732), een van de eerste uitgebreide muziekencyclopedieën in het Duits. Dit werk bevatte biografieën van componisten, muziektheoretische concepten, en beschrijvingen van muziekinstrumenten, en is een waardevolle bron voor de kennis van muziektheorie en -praktijk uit die tijd.
Relatie met Johann Sebastian Bach
Johann Sebastian Bach en Walther hadden een nauwe muzikale band. Walther correspondeerde met Bach en maakte transcripties van vele van diens werken. Er wordt aangenomen dat zij elkaar beïnvloedden, met name in de ontwikkeling van hun orgelcomposities.